Schroeven en bouten zijn dé verbindingselementen die het meest gebruikt worden in bouwconstructies. Ook binnenshuis zijn vele objecten, zoals het meubelstuk waarop je zit, of de elektronica die je gebruikt bevestigd met deze materialen. Wanneer je niet technisch onderlegd bent, zul je wellicht weinig tot niks af weten van deze onmisbare materialen in onze maatschappij. Dit kan echter wel nuttig zijn bij het repareren of installeren van meubels en apparaten. Wanneer je zelf gaat werken met schroeven en bouten is het, om de veiligheid van jezelf en anderen te garanderen, belangrijk dat je weet wanneer je welke schroef, of bout gebruikt. In deze blog lees je alles over de verschillen tussen schroeven en bouten en wanneer je welke kiest voor specifieke toepassingen.
Verschil schroef en bout
Wat is bijvoorbeeld precies het verschil tussen een schroef en een bout en wanneer gebruik je welke? Schroeven worden vaak gebruikt om twee materialen van hout of metaal aan elkaar te bevestigen. Ze zijn geschikt voor situaties waarbij de bevestiging permanent is en niet vaak gedemonteerd hoeft te worden. Een typisch voorbeeld van het gebruik van schroeven is het bevestigen van een plank aan een muur.
Bouten worden vaak gebruikt in situaties waarbij de verbinding vaak gedemonteerd moet worden, zoals bij machines of andere apparatuur. In dergelijke gevallen wordt een bout met een moer gebruikt om de delen stevig vast te zetten en gemakkelijk te kunnen demonteren voor reparatie of onderhoud. Bouten zijn over het algemeen sterker dan schroeven omdat ze een groter dwarsdoorsnede-oppervlak hebben. Dit betekent dat ze beter bestand zijn tegen zware belastingen en spanningen. Het kiezen tussen schroeven en bouten hangt dus af van de specifieke toepassing.
Verschillende soorten schroeven en bouten
Nu je weet wat het verschil is tussen bouten en schroeven kunnen we wat dieper ingaan op de verschillende soorten bouten en schroeven. Zo dien je rekening te houden met factoren zoals de grootte, sterkte, het materiaal van het te bevestigen object en omgevingsfactoren. Wat betreft de grootte kan een te lange schroef, of bout materiaal beschadigen, of zorgen voor een instabiele bevestiging. Te korte bevestigingsmaterialen kunnen onvoldoende houvast bieden en daardoor losraken. Een vuistregel om aan te houden is dat een schroef ongeveer ⅔ van de dikte van het materiaal in moet gaan voor een stevige verbinding. Bij een bout is de regel dat de bout minstens twee keer de diameter van het schroefdraad moet zijn plus de dikte van het materiaal wat je wilt bevestigen.
De sterkte van een schroef of bout is ook een belangrijke factor. Er zijn verschillende sterkteklassen beschikbaar die zijn aangeduid met cijfers. Hoe hoger het cijfer, hoe sterker de schroef of bout. Logischerwijs heb je voor zware constructies schroeven, of bouten met hogere sterkteklasse nodig en bij lichtere toepassingen een lagere sterkteklasse.
Ook moet het materiaal waar de bevestigingsmaterialen in bevestigd wordt in overweging worden genomen. Zo zijn er voor materialen als hout, metaal of beton verschillende schroeven beschikbaar die elk zijn eigen specifieke eigenschappen hebben. Zo hebben schroeven voor hout en metaal over het algemeen een fijn draad en een scherpe punt, terwijl schroeven voor beton een grof draad en scherpe snijkanten hebben. Ga dus goed na welk materiaal je met elkaar wilt bevestigen, zodat je de beste bijpassende schroef of bout kan kiezen, om zo een maximale sterkte en duurzaamheid te garanderen.
Tot slot moeten de omgevingsfactoren in acht worden genomen bij het kiezen van de juiste schroef of bout. Bijvoorbeeld, als het object buiten gebruikt wordt, moeten de schroeven of bouten bestand zijn tegen vocht en corrosie. In een vochtige omgeving moeten er roestvrijstalen of verzinkte schroeven of bouten gebruikt worden.